Soms denk ik: er gebeurt helemaal niks in mijn leven. Elke dag lijkt op de vorige. Tot ik m’n dagboek teruglees. Dan zie ik het pas — de kleine momenten, de zware dagen, het gedoe. Want het is wéér zo’n week waarin er van alles misging, maar waar ook wat licht doorheen scheen.
Highlights van deze week:
- Bizar veel slechte nachten (serieus, hoe lang kan een mens op halve kracht blijven draaien?)
- De eerste echte strandmiddag dit jaar!
- Mijn verjaardag
- Frustratie en boosheid over mijn WMO-aanvraag
- Teleurstelling in een oude vriendschap
Het verhaal van mijn week
Het begon goed. Echt waar. Ik had zonder pilletje fantastisch geslapen — een zeldzaamheid. En omdat ik me zo goed voelde, ben ik zelfs naar de werkplaats van mijn man gereden, waar mijn oudste in het weekend haar eigen huisje bouwt, tussen het werk door dat ze voor mijn man doet. Zo giet ze ook plastics voor hem, en ze zijn prachtig. Plat zijn ze al kunstwerken, ik zie hier echt een markt in, maar dit wordt later gebogen en zijn het de plastics waar het licht van de jukeboxen achter schijnt. Haar huisje begint ook echt al vorm te krijgen. De voor- en achterwand staan al klaar. Zo trots op haar. En op mijn man. Ik heb daar op de bank even geslapen met slaapmasker en oordoppen in, en daarna de meiden opgehaald. Alles bij elkaar wat te veel, maar het voelde goed.
Daarna zakte alles weer weg. Ik had mijn gesprek met de gemeente over de WMO-aanvraag. Ze belde keurig op tijd. Maar vanaf de eerste vraag ging het mis. Of ik m’n paspoort bij de hand had, terwijl ze toch echt had gezegd dat ik niets hoefde voor te bereiden. Nou, oké dan maar zonder. Vervolgens vroeg ze naar mijn financiële situatie. En mijn opleiding. En mijn vorige banen. En waarom ik die niet meer deed. En ik brak. Tranen. Huilend zat ik daar, omdat het gewoon te veel was. Dit is voor een gezond mens misschien een simpel gesprekje, maar voor mij voelt het als een kruisverhoor. Alles is al zwaar — maar dit? Dit voelt als een test die je onmogelijk kunt halen. Hier moet ik me dus op voorbereiden. Ik kan geen antwoorden formuleren als ik niet weet welke vragen er ongeveer komen.
Ze beloofde de vragen per mail te sturen. Dat deed ze ook. Een waslijst. Vol met vragen die werkelijk níets te maken hebben met mijn hulpvraag — een poetshulp. Waarom wil je weten welke opleidingen ik gevolgd heb? Waarom moet ik alles blootleggen voor een beetje hulp? En nog erger: enkele dagen later kreeg ik een gespreksverslag, van compleet iemand anders! Mijn gegevens staan er op de brief, maar dan het volledige gespreksverslag van iemand die op de eerste verdieping woont (ik niet), alleen woont (ik niet), longproblemen heeft (ik niet) etc etc. Ik schrok enorm. Is dit hoe er omgegaan wordt met persoonlijke informatie? Ik zie nu nog meer op tegen het gesprek.
En dan die simpele dingen die niet simpel zijn. Zoals boodschappen doen. De muziek in de supermarkt stond zo hard dat ik het met oordoppen nog hoorde. Mijn tas was te zwaar. De kinderen vonden het eten niet lekker. Ik probeerde mijn best te doen, maar alles voelde als waden door stroop.

Ook viel mijn verjaardag deze week. Ik zag zo op tegen die dag. De laatste tijd ben ik bang, altijd bang om over mijn grenzen te gaan en nog slechter te worden dan ik al ben. Ik was bang dat een dag in de spotlight staan me te veel zou kosten. Dat ik na een uitje de deur helemaal niet meer uit kan. Altijd bang voor de prijs die volgt. Maar omdat dat bij mezelf ligt, schoof ik liever het probleem in de schoenen van mijn gezin. Zij zouden mijn verjaardag wel vergeten. Zij zouden wel liever ergens anders zijn dan met mij opgescheept te zitten.

Ik had het mis, natuurlijk. Gelukkig. En dat had ik ook wel kunnen weten. Maar ja, dat vermoeide COVID brein stopt soms akelige gedachten in mijn hoofd. Mijn kinderen maakten tekeningen, en ontbijt. Man knutselde een nieuwe “robijn” voor mij. En natuurlijk kreeg ik ook cadeautjes. Maar vooral: een hele fijne dag. Met rolstoel en bolderkar naar het strand. Het was heerlijk. Rustig. Genieten. Toch écht een verjaardag.
Het was ook de week waarin ik appcontact had met een vriendin. Al maanden krijg ik sporadisch de vraag of we koffie zullen doen. En elke keer vraag ik hoe het met haar gaat. En telkens blijft het stil. Geen antwoord. Geen verhaal. Alsof ik alleen nog besta om op ‘nee’ te antwoorden. Alsof ik een verplichting ben geworden. Iets wat je probeert af te vinken. Waarom vertel je me niks meer? Waarom weet ik niets meer over je leven, je kinderen, je dagen?
En ja, ik snap dat het lastig is. Dat een vriendschap opnieuw uitgevonden moet worden als fysiek contact lastig is. Maar ik ben moe. Ik heb de energie niet meer om te blijven trekken. Dit was mijn allerbeste vriendin. En nu? Nu voel ik me aan de kant gezet. Onzichtbaar. Onbelangrijk. En ik weet niet of ik daar nog iets aan kan veranderen. Of wil. Want hoe langer ik niks hoor, hoe meer er ingehaald moet worden. En dat is juist weer zo veel meer vermoeiend. Af en toe een update is zo veel makkelijker te verwerken. Maar ja, als die updates uitblijven, dan drijf ik alleen maar verder weg. Of zij natuurlijk, want ik zit vast en ga nergens heen.

Toch was er ook licht. De community die me advies gaf over de WMO-aanvraag. Mijn kinderen die blij zijn met een skateboard en een goed rapport. Mijn man, die zulke mooie dingen maakt. Mijn verjaardag. En ikzelf, ik heb ondanks alles tóch weer een nieuwe hoodie ontworpen en in de shop gezet: Retteketet beter naar bed!
Niet alles van mijn to do lijstje is gelukt, ik denk ongeveer de helft. Dat is ook ok. Rustig aan voorwaarts, traag maar gestaag.
Ik blijf in beweging, en dat is voorlopig genoeg.
Heb je het vorige dagboek al gelezen? Die vind je hier.